Om het doel te behalen, kiest het MUMC+ voor de strategie van Operational Excellence. Deze strategie richt zich op het continu verbeteren van de kwaliteit, effectiviteit en efficiëntie van processen. Omdat Operational Excellence breder is dan het programma Kwaliteit en Veiligheid, wordt het een apart programma.
Vanaf de prille start benadrukt het umc-bestuur dat de methodieken die binnen de strategie worden ingezet geen doel zijn, maar middelen om het doel te bereiken. Zoals middelen om (proces)stappen die geen waarde toevoegen voor de klant te transformeren naar (proces)stappen die die dat wel doen en ‘verspilling’ (Muda) tegengaan.
Het Shingo Maturity model
Binnen de systeem brede aanpak van Operational Excellence moet een organisatie verschillende fases doorlopen. De eerste fase (don’t know) is een ad hoc-fase die wordt gekenmerkt door symptoombestrijding. Brandjes worden geblust, maar van een echte oplossing van problemen is geen sprake. Vaak dienen de problemen zich de volgende dag opnieuw aan. In de tweede fase (know how) worden de tools ingezet om werkprocessen te verbeteren, zoals het verbeterbord. Delen van de organisatie richten zich al op projecten, maar andere delen nog niet. De volgende fase is de systeemfase (know when): het denken in trajecten en projecten wordt nu losgelaten, de organisatie groeit toe naar een cultuur waarin continu verbeteren het uitgangspunt vormt. In de vierde fase (know why) is het continu ‘kritisch kijken’ echt in het DNA van de organisatie gaan zitten. Het Shingo Maturity Model laat zien in welke fase een organisatie zich in het veranderproces bevindt.
Bij de start van de reis in 2009 zit het MUMC+ in de eerste fase.